In oude traditionele geneesmethoden vinden we ze ook al; geneeskruiden die werden ingezet als natuurlijk antibacterieel middel. De combinatie guldenroede en berendruif is als thee al lang beproefd, en is tegenwoordig ook in geconcentreerde (tinctuur)vorm als geregistreerd geneesmiddel tegen bacteriële infectie van de blaas en urinewegen op de markt (Cystinol N). Het werkt in een aantal gevallen zelfs beter dan de reguliere antibiotica, vooral bij hardnekkige steeds terugkerende infecties, en ook nog zonder de nare bijwerkingen. Honing was in het oude Egypte al een gewaardeerd middel bij infecties. Wierook, mirre, ui en knoflook hoorden daar ook bij. Lang voordat de penicilline, uit de schimmel Penicillinum glaucum, ontdekt was gebruikte men bij wonden al beschimmeld (gerste)brood, vaak gemengd met (schimmelsporen houdende) spinnenwebben, en natuurlijk wijn (alcohol) en azijn. Stalknechten in vroegere tijden borgen soms de zadels op in vochtige donkere ruimten, omdat ze uit ervaring wisten dat licht beschimmelde zadels de kleine schaafwonden bij paarden, pony’s en ezels sneller en beter lieten genezen. Het probleem van een infectie met een bacterie of virus is al zo oud als het leven zelf.
De moderne antibiotica maken slechts van enkele stofwisselings mechanismen gebruik. Planten hebben gedurende miljoenen jaren lang zeer komplexe afweer mechanismen met een mix van tientallen, zo niet honderden synergistische stoffen ontwikkeld om hun overlevingskansen te vergroten. De moderne medische wetenschap zou daar veel van kunnen leren. Helaas worden fytotherapie en plantaardige geneesmiddelen nog altijd als primitief en achterhaald of niet werkzaam genoeg afgedaan, maar daar komt nu gelukkig weer wat verandering in. Vooral ook in de diergeneeskunde en de veehouderij is het nodig om het antibioticagebruik terug te dringen, resistentie het hoofd te bieden met als bijkomend voordeel van de groene antibiotica dat er geen of heel weinig wachttijd is.
Micro-organismen, niet alleen maar vijanden

Bacteriën en andere micro-organismen zijn niet vies en zijn niet onze vijanden. Het succesrecept voor de evolutie en de overleving is een levensgemeenschap, en bacteriën doen dat al miljarden jaren met succes; leren en aanpassen is hun devies. Ze werken met andere micro-organismen en met de hogere levensvormen samen. In tegenstelling tot wat veel mensen nog steeds denken is er in de natuur veel meer samenwerking te vinden dan onderlinge strijd op leven en dood. Samenwerking is de eerste en beste strategie tot behoud van de soort. Mens en dier dragen een ongelooflijke hoeveelheid vriendelijke micro-organismen met zich mee. Ze bezetten elke vierkante millimeter van de huid, slijmvliezen, hoornige delen, en elke millimeter inwendig. Zo niet, dan kunnen agressieve soorten binnendringen of de overhand krijgen en infecties veroorzaken.
Een andere kijk op het belang van microben is belangrijk. Ze allemaal proberen uit te roeien is onmogelijk en ook niet gewenst. Een infectie heeft ook zijn voordelen, nl. het opleiden en trainen van ons immuunsysteem, al is dat op het eerste gezicht misschien niet zo duidelijk. Het is helemaal niet wenselijk elk contact met ziekmakende organismen proberen te voorkomen.
En met dat ongeremde uitroeien vernietigen we ook de microben die zo belangrijk voor ons zijn, nl. die in de darm en op de huid leven.
De darm is in twee opzichten van levensbelang. Ze is een belangrijk stofwisselings- en verteringsorgaan en een onmisbaar deel van het hele immuunsysteem. Ze kan alleen maar functioneren dankzij de medewerking van ontelbare micro-organismen die op het gezonde darmslijmvlies wonen. Ze helpen bij vertering, bv. Oxylobacter formigenes, Bifidobacterium sp. en Lactobacillus sp. die oxalaat verstofwisselen en zo nierstenen (calcium oxalaat) kunnen voorkomen.

Bacteroides zijn efficiënte biotine (vit. B7 of vit. H) en riboflavine (vit. B2) producenten. Prevotella produceren graag foliumzuur en thiamine. Samen helpen ze bij de afweer tegen ziekmakende kiemen. Ze produceren ook (signaal)stoffen die het centrale zenuwstelsel en de algemene constitutie mee besturen. Een normale darmflora bestaat uit een mix van nuttige, neutrale en wat schadelijke bacteriën, waarbij de eerste twee natuurlijk veruit de overhand hebben. De huidflora heeft een soortgelijke functie zoals het remmen en afweren van schadelijke microben, en bijvoorbeeld het stimuleren en verwerken van talg om de huid gezond te houden.
Planten zijn dus niet alleen belangrijk als medicijn maar ook om de juiste ondergrond te leggen voor een goede gezondheid. Waarom is een alternatief voor een groot aantal antibiotica zo belangrijk?
Resistentie is een steeds groter wordend probleem
Resistentie is niet iets nieuws van de laatste decennia, het is een evolutionaire aanpassing die organismen inzetten om hun overlevingskansen te verbeteren. Zodra een bacterie in contact komt met een schadelijke stof zoals een antibioticum zal het op zoek gaan naar een middel daartegen. Daarvoor is tijd nodig, en een paar generaties om het nieuwe gevonden middel aan door te geven. Tijd hebben ze overigens niet veel nodig; bij veel soorten ontstaat elke 20 minuten een nieuwe generatie! Voor wat betreft het middel zijn ze zeer vindingrijk; ze maken gebruik van verschillende methoden: de “poorten” in het celmembraan te sluiten, interne structuur veranderen, antibiotica afbreken, meerdere antibiotica tegelijk terug de cel uit pompen, in antiseptische omgeving overleven, vermeerderen en zich zelfs met antibiotica voeden! Ook communiceren ze onderling en geven resistentie-informatie snel aan elkaar door, zelfs in het inactieve of het afstervende stadium. Iets dat we zelf hebben gecreëerd door ongeremde inzet van antibiotica in de westerse geneeskunde en vooral in de intensieve veeteelt. Het onverantwoordelijke antibioticagebruik in zowel de veterinaire als humane geneeskunde, de dierhouderij, de inzet zonder goede indicatie, zonder antibiogram, te kort of te laag gedoseerd hebben het probleem alleen maar versneld, met als resultaat NDM1, MRSA, EBSL, en bv. VRSA bacteriën, waarvan u vast wel heeft gehoord. Niet alleen komen ze in de voedselketen terecht, maar de restanten ook in het oppervlaktewater, de grond en de lucht.
De oplossingen zijn er al heel lang
In de biologische landbouw en dierhouderij is het preventief geven van antibiotica niet toegestaan, maar wel als een dier ziek is. Het probleem is daar dus wat minder groot, maar restanten kunnen nog steeds in de voedselketen, grond, water en lucht terecht komen. Sommige kleinschalige bedrijven werken al alleen met groene antibiotica, voor zover de planten toegestaan zijn voor nutsdieren. Alle andere vormen zouden ook beter over kunnen stappen en alleen nog bij een zware infectie de reguliere antibiotica die nog wel werken, goed gedoseerd en lang genoeg gebruikt inzetten om vrijwel alle kiemen te doden (het laatste beetje moet het immuunsysteem altijd doen). Ze zijn nog steeds erg belangrijk. Maar groene antibiotica kunnen beter worden ingezet bij lichtere infecties, en bij het voorkomen ervan. Maar ook bij besmettingen met resistente ziektekiemen kunnen ze waardevolle diensten bewijzen. Planten en schimmels maken zoals gezegd een heel arsenaal aan werkzame stoffen die elkaar versterken, tegenover de moderne antibiotica die eigenlijk maar een enkel wapen, soms een paar tegelijk kan inzetten. De groene antibiotica maken het de ziektekiemen heel wat lastiger, zo niet onmogelijk om resistentie te ontwikkelen, omdat de planten zich ook steeds aanpassen en hun cocktail van ingrediënten wijzigen. Ze zijn net zo vindingrijk en hebben een respectabele evolutie achter zich, die hun afweerstrategie steeds succesvoller heeft gemaakt. Echter, ze werken niet zo snel, en om goed werkzaam te zijn moeten we soms behandelen op meerdere fronten tegelijk, in meerdere stappen die allemaal belangrijk zijn voor het slagen ervan. Soms is alleen een enkel plantaardig middel voldoende, denk maar aan de eerder genoemde urineweg infectie, huidinfectie of een uierontsteking.
De groene antibiotica, een holistische benadering
Een aantal stappen horen bij een goede holistische aanpak; darmbalans herstellen, de uitscheiding van afbouwproducten en gifstoffen bevorderen, het versterken van het verzwakte immuunsysteem, en stimulering van de stofwisseling door bitterstoffen. Deze worden maar al te vaak overgeslagen uit gemakzucht, maar zijn wel essentieel voor het slagen van de therapie. Het immuunsysteem moet tenslotte het grootste deel van het werk doen.
De darmbalans herstellen na een infectie en aansluitende antibiotica therapie, ongeacht of die met groene of conventionele middelen is gedaan, is altijd van groot belang. Ter ondersteuning van de regeneratie moeten we aan verschillende middelen denken; zowel de basis (substraat) waarop ze het goed doet, als het toevoegen van probiotica zoals bifido en lactobacillen. Een en ander is natuurlijk sterk afhankelijk van de diersoort. In het geval van een herkauwer zijn sommige soorten niet zinvol en moet je andere gebruiken. De uitscheiding van gif en afbraakstoffen vindt o.a. plaats via de huid, de nieren en de lever. Planten die daarbij kunnen helpen zijn kruisbloemigen (d.m.v. mosterdolie-glycosiden), paardenbloem, mariadistel, alsem en artisjok voor de lever, vlier, linde en kamille voor de huid, en berk, guldenroede, jeneverbes of akkerpaardenstaart voor stimulering van uitscheiding via de nieren. Het immuunsysteem versterken kan op veel manieren, niet alleen met planten zoals zonnehoed, tijm, goudsbloem en kamille, maar ook door goed gedoseerde rust, beweging en zonlicht (vitamine D productie).
Vier groepen groene antibiotica
De groene antibiotica zijn in te delen in 4 groepen, waarvan we, als goede holistische therapeuten, er soms meerdere moeten inzetten om het maximale effect te bereiken:
1 – Immuunmodulatoren, planten die een stimulerende of regulerende werking hebben op het immuunsysteem, en zo de effectiviteit ervan in het opruimen van de ongewenste kiemen kunnen vergroten.

Voorbeelden zijn de gesteelde lakzwam (Ganoderma lucidum of, G. multipleum) , gember (Zingiber officinalis), indische ginseng of ashwaganda (Withiana somnifera), mongolische tragant (Astragalus membranaceus), rode zonnehoed (Echinacea angustifolia).
2 – Lokaal werkende antibiotica, planten die een verzwakkende of dodende werking hebben op micro-organismen op de huid, slijmvliezen, in de darm, maar niet of nauwelijks in het systeem worden opgenomen, of die op grond van bijwerkingen voor inwendig gebruik niet goed geschikt zijn.

Voorbeelden zijn de zuurbes (berberis vulgaris), mahonie (Mahonia aquifolium), baardmos (Usnea barbata), jeneverbes (Juniperus communis) en afrikaanse wolfsmelk (Alchornea cordifolia). De laatste drie kunnen onder bepaalde voorwaarden ook in groep 3 worden ingezet.
3 – Systemisch werkende antibiotica, planten die een antibiotische werking ontvouwen in het lichaam, en goed worden opgenomen. Voorbeelden zijn tandzaad (Bidens bidentata), zomeralsem (Artemisia annua), bijvoet (Artemisia vulgaris), nibima (Cryptolepis sanguinolenta) uit de maagdenpalmfamilie en bijvoorbeeld een aantal Sida soorten uit de kaasjeskruidfamilie (Sida acuta, S. cordifolia, S. spinosa en S. rhombifolia).
4 – Synergistisch werkende planten, zijn planten die de werking van de eerder genoemde drie groepen versterken, via een veelvoud aan mechanismen. Voorbeelden zijn zwarte peper (Piper nigrum) die veel als synergist wordt ingezet, zoethoutwortel (Glycyrrhiza glabra), granaatappel (Punica granatum), bittersinaasappel (Citrus aurantium) en de mirre (Commiphora myrrha, C. molmol).
In de volgende delen van dit artikel ga ik dieper op de specifieke planten van elke groep en hun gebruik in. Daarin ook meer informatie over de verschillende micro-organismen en specifieke soorten waartegen de artsenijkruiden, en combinaties van verschillende van die planten kunnen werken.