Vegan honden?

Vegan honden?

Ontelbare veganistische honden gedijen goed op hun vegan dieetvegan dog with veggies en genieten van een lang en gezond leven. Ze hoeven meestal geen veterinaire  tests die veganistische katten nodig hebben. Het is eenvoudig om veganistisch voedsel te vinden dat je hond lekker vindt. In tegenstelling tot katten halen honden zelden hun neus op als je ze iets nieuws probeert te voeren. Integendeel, honden schuiven meestal vrolijk alles naar binnen wat je voor hun natte neus neerzet.Toch zijn er enkele voorzorgsmaatregelen nodig wanneer je je hond over laat stappen op veganistisch eten. Ik geef de belangrijkste dingen aan, zonder een oordeel te vellen of je een hond nou wel of niet vegan zou moeten laten zijn:

Langzaam overschakelen

Verander nooit abrupt het dieet van je hond, aangezien dit vaak allerlei spijsverteringsproblemen veroorzaakt. Meng in plaats daarvan ongeveer 10 procent veganistisch voedsel met het huidige dieet van je hond en verhoog dit percentage om de paar dagen met nog eens 10 procent.

Het is verstandig om je hond een paar weken na het voltooien van de overgang naar veganistisch hondenvoer, en daarna jaarlijks, een gezondheidscontrole te geven. Dat geldt overigens voor alle honden, niet alleen veganistische. Regelmatig zie ik in de praktijk honden met een probleem dat ondertussen zo groot geworden is dat het met diervriendelijke, natuurlijke middelen en therapieën moeilijk op te lossen is, en we naar de reguliere medicijnen moeten grijpen, die in principe niet vegan zijn. Een jaarlijkse, en vanaf het zevende levensjaar, halfjaarlijkse controle kan veel narigheid voorkomen. De struviet-kristallen in de nieren die veganistische katten vaak treffen, zullen waarschijnlijk niet verschijnen bij honden die een goed dieet volgen. Spreek van tevoren een controle van je hond af en vraag om een ​​urineonderzoek – deze test zal uitwijzen of er struvietkristallen zijn, of vroege tekenen van gerelateerde problemen. Sommige rassen zijn vatbaarder, zoals miniatuurschnauzers, shih tzus, bichon frisées, miniatuurpoedels, cocker spaniels en lhasa apso’s, maar alle rashonden kunnen er last van krijgen. Zelfs als struvietkristallen niet worden gezien, kan een urineonderzoek aantonen dat de pH-waarde van de urine van je hond niet goed is. Dan kan je dierenarts of THP supplementen, dieet of een plantaardig geneesmiddel aanbevelen om de pH binnen een gezond bereik te brengen. Die ligt voor een hond tussen de 7.0 en 7.5, dus in het neutrale tot zeer licht alkalische bereik.

Voor honden die mogelijk struvietkristallen ontwikkelen, kan de toegevoegde vloeistof in blikvoer mee helpen voorkomen dat deze kristallen worden gevormd. Of natuurlijk gewoon water aan de brokken toevoegen, dat is altijd een goedkopere oplossing. Als de pH waarde geen probleem is, zijn brokken waarschijnlijk de verstandigste keuze. Het bespaart je veel geld ten opzichte van veganistisch voedsel in blik en beschermt de tandgezondheid van je hond beter doordat hij zijn voer moet kauwen. Een natuurvoedingswinkel heeft vaak veganistisch hondenvoer in voorraad. Zo niet, dan kunt je gemakkelijk online vinden wat je zoekt.

Mogelijke problemen

Sommige hondenrassen zijn vatbaar voor verwijde cardiomyopathie (DCM). Een overschakeling op slecht veganistisch eten kan de eiwitbalans van je hond verstoren en daardoor deze aandoening veroorzaken of verergeren. De rassen die het meeste risico lopen op DCM zijn: Dobermann pinschers, boxers, Amerikaanse cocker-spaniëls, Scottish Deerhounds, Ierse wolfshonden, Duitse doggen, Sint-Bernhards en Afghaanse honden.

Je dierenarts of THP kan bloedtesten uitvoeren om er zeker van te zijn dat het nieuwe dieet van je hond geen fysiologische veranderingen teweegbrengt die tot DCM kunnen leiden. Als bloedonderzoek een probleem aan het licht brengt, zijn er genoeg eiwitsupplementen die je kunt geven om de situatie op te lossen, of beter nog, een goedgekozen dieetplan. Een THP is daarin goed geschoold en kan er een goed advies over geven.

Gezien de gevoeligheid van sommige hondenrassen voor struvietkristallen en DCM, is een betere optie om gewoon een “vuilnisbakje” te halen uit een opvangcentrum of asiel. Het is onwaarschijnlijk dat gemengde rassen struvietkristallen of DCM ontwikkelen. Bovendien zorgt hun hybride kracht ervoor dat ze minder geneigd zijn andere kwalen, van heupdysplasie tot epilepsie, te ontwikkelen. Gemengde rassen genieten consequent van een betere gezondheid dan raszuivere honden, en hebben bijgevolg veel lagere veterinaire rekeningen.

De voordelen van een vegan dieet

Grotere honden kunnen in de loop van een jaar best veel vlees wegwerken. Omdat het relatief goedkoop en gemakkelijk is om honden op een vleesloos dieet te zetten, is veganistisch hondenvoer een goede optie voor mensen die willen voorkomen dat aanzienlijke hoeveelheden vlees en slachtproducten hun huishouden binnensluipen in blikvoer, brokjes, kauwmaterialen en speeltjes.

Een groot voordeel van op een veganistisch dieet zetten blijkt keer op keer dat reeds bestaande huidaandoeningen volledig kunnen verdwijnen. Dat komt omdat veel honden laaggradige allergieën hebben voor bijvoorbeeld rundvlees- en kipproducten, en alle bijproducten (lees “slachtafval”) daarvan. Deze allergieën veroorzaken nogal eens haaruitval en/of een ontstoken huid, en het overschakelen van deze dieren op veganistisch voedsel kan een dramatische ommekeer in deze aandoeningen betekenen. Als de overstap naar een veganistisch dieet deze huidproblemen niet oplost, of als er plotseling huidproblemen optreden bij het nieuwe dieet, kijk dan of de ingrediënten soja bevatten – honden kunnen ook allergisch zijn voor sojaproducten. Bij je THP of dierenarts kunt je een test laten uitvoeren op dergelijke allergieën, of je hond in overleg met de DA of THP op een eliminatie-dieet zetten om de allergie op te sporen. Dat laatste vergt echter veel tijd en inzet. Het duurt lang voordat alle allergenen gevonden zijn, en één dieet-foutje, een verkeerd snoepje of tussendoortje kan je terug bij af laten beginnen.

Net als bij katten kunnen honden aanzienlijke gezondheidsvoordelen behalen door goede kwaliteit veganistisch voedsel. Net als kattenvoer wordt het meeste commerciële hondenvoer op basis van vlees gemaakt van dierlijk vlees van de laagste kwaliteit dat beschikbaar is. Er is een legitieme zorg dat dit voedsel afkomstig is van zieke dieren, slachtresten en organen. Een goed vegan dieet is een veel schoner en gezonder dieet.

Veganistische honden: hoe doe je dat en zijn ze gezond?

De voordelen van een veganistisch dieet voor mensen zijn moeilijk te betwisten. Een dieet zonder dierlijke producten is niet alleen de meest humane keuze, het verlaagt het risico op hartaandoeningen, diabetes, zwaarlijvigheid en tal van andere gezondheidsproblemen. Omdat veganistische diëten zo gezond lijken voor mensen, is het niet meer dan normaal dat bewuste hondenbaasjes zich afvragen: kan mijn hond vegan worden?

Het korte antwoord is: “Het hangt ervan af.”. Er is een voortdurende discussie over de vraag of honden alleseters, carnivoren of iets daartussenin zijn. Er zijn verschillende aanwijzingen: kiezen met relatief vlakke oppervlakken die zijn ontworpen om zowel botten als vezelig plantaardig materiaal te vermalen. Het vermogen om de meeste koolhydraten die ze consumeren te verteren, in tegenstelling tot de grijze wolf die dat ook wel kan maar in veel mindere mate. Een dunne darm die ongeveer 23 procent van het totale gastro-intestinale volume beslaat, wat consistent is met andere alleseters. Het vermogen om een ​​essentiële voedingsstof, vitamine A, te maken uit bètacaroteen dat in planten wordt aangetroffen.

Dit alles betekent dat honden in staat zijn om essentiële voedingsstoffen uit plantaardige én dierlijke producten te halen. Toch wordt vlees over het algemeen beschouwd als een vitale eiwitbron voor honden, en laten we eerlijk zijn: de meeste honden zullen enthousiast een sappig stukje kip verorberen,  terwijl een hoop wortels vaak alleen maar leuk zijn om mee te spelen. Maar, vooral voor de recentere vleesvervangers die qua smaak en textuur op vlees lijken, halen ze hun neus echt niet op.

Je hond vegan laten worden gebeurt meestal om twee redenen; een voedselallergie van de hond, ethische overwegingen van het baasje, of beide.

Honden kunnen veilig genieten van een breed scala aan veganistisch voedsel, waaronder: wortelen, broccoli en andere groenten, rijst, quinoa, linzen, tarwe, bepaalde soorten bonen (voor de meeste honden betekent bonen winderigheid. Je moet er dan kruiden zoals bonenkruid, venkelzaad en anijszaad bij doen om dat tegen te gaan), donkere bladgroenten zoals spinazie en boerenkool en nog veel meer.

En er zijn tal van planten en voedingswaren voor mensen die honden niet mogen eten. Overduidelijke voorbeelden zoals chocolade, rabarber, tabak, druiven, krenten en rozijnen kent iedereen. Die zijn taboe voor de hond. Verse gist en citrus olie, veel gebruikt in de keuken, maar niet voor de hond! Alle leden van de Allium familie zoals knoflook, prei, bieslook, en uien kunnen ook niet. En het effect is cumulatief; ze kunnen de rode bloedcellen aantasten en ernstige bloedarmoede veroorzaken. Beter van niet dus. Geen macadamia noten en ook geen wilde paddestoelen; in de spoedopname waar ik ooit werkte kwamen regelmatig vergiftigingsgevallen daarmee binnen. Verder ook geen pitten zoals die van avocado, perzik, pruimen e.d. vanwege het amygdalin en cyanide, maar wie voert zijn hond nu hele avocado’s of perziken?

Naast hondvriendelijke, zoveel mogelijk onbewerkte voeding, vereist een veganistisch hondendieet zorgvuldige aandacht voor de aminozuren, vitamines en mineralen. Het is belangrijk om, als je zelf voor je hond kookt, een ​​voedingsdeskundige voor huisdieren zoals de THP te raadplegen om te bepalen of alle noodzakelijke voedingsstoffen in voldoende mate voorhanden zijn. Of uiteraard goed veganistisch voer kopen van hoge kwaliteit.

Mogelijke problemen voor veganistische honden

Honden kunnen van een veganistisch dieet leven, maar dat betekent niet noodzakelijk dat ze dat ook zouden moeten doen. Onvoldoende eiwitinname (niveaus variëren afhankelijk van de leeftijd en het activiteitsniveau van een hond; in het algemeen moet het dieet van een volwassen hond 15-30% eiwit bevatten) kan problemen geven, hoewel er in veel plantaardige voeding eiwitten van hoge kwaliteit voorkomen. Dat gevaar is bij een goed gekozen dieet nauwelijks aanwezig. Daarmee hangt ook aminozuur onbalans samen die kan leiden tot o.a. hartproblemen.
Vitamine- en / of mineralentekort zal bij goede verse vegan voeding niet snel optreden, maar kan, als je twijfelt ook gemakkelijk met supplementen worden opgelost. Neem dan wel natuurlijke, evt. biologische van goede kwaliteit.

Conclusie

Er bestaan al hele stapels bewijs over de verbanden tussen degeneratieve gezondheidsproblemen, welzijnsproblemen van landbouwhuisdieren, aantasting van het milieu, klimaatverandering en oorzakelijke factoren – zoals veeteelt en de consumptie van dierlijke producten.
Daarom zal de belangstelling voor alternatieve diëten – inclusief vegan diëten – waarschijnlijk toenemen. Het is heel goed mogelijk dat gezelschapsdieren overleven en goed gedijen op vegetarische diëten. Deze moeten echter qua voedingswaarde volledig en goed uitgebalanceerd zijn, en eigenaren moeten regelmatig de zuurgraad van de urine controleren en soms corrigeren.
Degenen die geïnteresseerd zijn in vegan diëten voor gezelschapsdieren, moeten zich bewust zijn van de beperkingen in voedingswaarde van sommige van dergelijke diëten. Maar, voor een ​​evenwichtig beeld, moeten ze zich er echter ook van bewust zijn dat vergelijkbare zorgen bestaan ​​over commerciële op vlees gebaseerde diëten.
Uit onderzoek blijkt dat een aanzienlijk en groeiend aantal populatiestudies en casussen heeft aangetoond dat katten en honden die veganistische of vegetarische diëten volgen, gezond zijn, inclusief degenen die sporten op de hoogste niveaus. Een van de oudste honden ter wereld (27 jaar) at ook veganistisch. Vegan huisdieren ervaren ook een scala aan gezondheidsproblemen, maar deze problemen komen ook veel voor bij gezelschapsdieren die worden gehouden op een op vlees gebaseerd dieet. En dat uit verschillende aanvullende en recente studies blijkt dat de huidige gang van zaken, nl. het steeds meer promoten van vlees-gebaseerde diëten, tot een recente golf aan welvaartziektes bij onze huisdieren heeft geleid, die ook al decennia lang mensen plagen, en zijn uitgegroeid tot problemen van epidemische omvang.

En zoals bij alle gezelschapsdieren, moeten eigenaren de gezondheid van hun dieren regelmatig laten controleren, onder meer door regelmatige controles van lichaamsgewicht, activiteitenniveau en gedrag. Eventuele significante, aanhoudende problemen moeten aanleiding geven tot een veterinair onderzoek, dat in ieder geval ten minste jaarlijks en halfjaarlijks na ongeveer zeven jaar moet plaatsvinden. Ook bij een nieuw, vegetarisch dieet is halfjaarlijks onderzoek in het eerste jaar aan te raden, maar goede screening is altijd aan te raden bij elke dieet wisseling.

Don`t copy text!
0