Een echte allergie voor voedingsmiddelen komt bij verschillende van onze huisdieren voor, zo ook bij paarden, en we zijn ze ook al tegen gekomen bij alpaca’s en kalfjes.
De frequentie ervan wordt nogal vaak aangedikt. Lang niet altijd zijn gezondheidsproblemen op voedselallergie terug te voeren.

Als u de een of andere website leest zou u dat wel gaan denken. Bij paarden kom ik ze echter vaker tegen dan bij honden, katten of landbouwdieren. Soms ontstaan ze direct na contact met een allergeen, soms duurt het jaren vooraleer ze zich ontwikkelen door herhaald contact, ook met voedingsstoffen waarvoor eerder geen allergie aanwezig was. Dieren worden niet geboren met allergieën voor specifieke eiwitten; ze worden in de loop van de tijd ontwikkeld door steeds dezelfde ingrediënten te voeren. Bij eiwitten denken de meeste mensen meteen aan dierlijk voedsel, maar dat is meer een gevolg van alle (mis)informatie van o.a. de vlees- en melkindustrie die ons producten willen aanprijzen als onmisbaar voor de gezondheid; eiwitten zijn ook aanwezig in plantaardig voedsel zoals groente, peulvruchten, fruit, noten enz. Maar ook plantaardige eiwitten kunnen allergieën veroorzaken, zoals van bv. pinda’s of sojabonen. Dat hoeft lang niet altijd het geval te zijn, maar sommige ingrediënten staan hoger op de lijst. Niet alleen eiwitten trouwens, maar ook andere inhoudsstoffen zijn soms de boosdoeners. Denk maar aan allerlei conserveermiddelen, kunstmatige kleurstoffen, of smaakstoffen die hetzelfde proces in gang zetten.
Als een dier elke dag van zijn leven bv. kip wordt gegeven, kan zijn lichaam na verloop van tijd minder geschikt zijn om die eiwitten af te breken. Het lichaam begint kip per abuis te identificeren als een schadelijk ingrediënt en creëert defensieve antilichamen tegen het voedsel. Dit is de oorzaak van de bekende symptomen. Soms ontwikkelen ze zich alleen onder invloed van bepaalde omstandigheden zoals direct zonlicht (UV) of door constante vochtigheid. Heel vaak speelt er ook een psychische component in mee. Dat heeft allemaal te maken met het immuunsysteem dat bij een allergie buitensporig reageert. Misschien dat paarden, met hun van nature nerveuze aard plus een gevoelige ziel (het is immers een vluchtdier), er eerder last van hebben dan onze honden en katten. Misschien veroorzaken we met bv. het bit, het opsluiten in de box ‘s nachts en ook vaak overdag, maar een enkele keer voer i.p.v. de hele dag door kleine beetjes, zoveel stress bij het vluchtdier paard dat het immuunsysteem kan ontsporen. Honden en katten hebben er ook nogal eens last van, en wie weet wat voor factoren daar allemaal een rol spelen. Alleen een hele uitgebreide geschiedenis van het dier dat geen enkel detail, al lijkt het in eerste instantie nog zo onbelangrijk, overslaat kan daar inzicht in geven. De anamneseAnamneseopnemen van een gedetailleerde ziektegeschiedenis is dan ook de meest aangewezen methode om achter de problematiek te komen.
De huid is vaak het orgaan dat het snelst en ook intens laat zien dat er een probleem met voeding is. Maar natuurlijk ook het maag-darmkanaal, de vacht, de luchtwegen, slijmvliezen van mond en ogen, of de circulatie kunnen erdoor worden gestoord. Op de huid uit zich dat in allerlei vormen zoals urticaria (netelroos of galbulten), schilfers, ontstekingen, jeuk, blaasjes of roodheid. Het ziet er meestal erger uit dan het is, maar soms kan allergie levensbedreigende vormen aannemen. Dat laatste kom ik gelukkig maar zelden tegen. Maar het welzijn van het dier is in alle gevallen flink gestoord, dus moet er geholpen worden.
Hoe doen we dat?

Allereerst uiteraard een uitgebreide anamnese met de hele complete geschiedenis van het dier en de omstandigheden waaronder de vermeende allergie zich uit. Geen detail slaan we over, en niets wordt aan het toeval overgelaten. Dat kost tijd, en van de eigenaar geduld. Als we denken de richting gevonden te hebben waar we moeten zoeken, volgt soms een huidtest en soms een bloedserum test (IgE, IgG) voor een aantal welbekende allergenen, afhankelijk van de diersoort. Die laatste test is nl. nogal eens vals positief, en totdat de testmethoden verbeterd zijn, lang niet altijd zinvol om een allergie te bewijzen. Waarvoor ze wel kunnen dienen is een aantal voedingsmiddelen te vinden die negatieve uitslag geven, zodat we daarvan enkele kunnen gebruiken voor het eliminatiedieet.
Die laatste is eigenlijke de enige echte betrouwbare test, maar eist van de dierverzorgers heel wat inzet. Er moet consequent aan het dieet worden vastgehouden, want één verkeerd koekje, hapje voer, of traktatie die niet in de dieetlijst staat kan de hele therapie in de war brengen en zijn we terug bij af. Er zijn nog meer testmogelijkheden, maar als het om een echte voedselallergie gaat bieden deze voldoende houvast de behandeling te sturen.
Dan volgt uiteraard een voedingsadvies, vaak in combinatie met een homeopathische behandeling, of een individueel afgestemd (TCVM) kruidenrecept of hun westerse varianten daarvan. Ook acupunctuurbehandeling, vaak een 8 tot 10 tal punten kan veel directe verbetering brengen van de symptomen. Er zijn goede behandelmogelijkheden, maar ze vergen nogal wat tijd en inzet. Daarmee kunt u echter veel ellende voorkomen, en veel bezoeken aan de kliniek. Bij ernstige allergieën zijn corticosteroïden in het begin direct zeer effectief, en kunnen levensreddend zijn, maar al snel kan die goede werking teruglopen waardoor de dosis moet worden verhoogd en treden er negatieve bijwerkingen op die het middel erger maken dan de kwaal. Ook de dierenkliniek zal het daarnaast proberen met het eliminatiedieet, en maatregelen die de omgeving van het dier verbeteren, als daar een van de mogelijke oorzaken ligt.